21. De studio in: Magicians met Miracle




Magicians is meerdere malen de studio ingedoken voor opnames. Twee keer voor mijn tijd in de band, twee keer tijdens.

De eerste keer zonder mij was in Haarlem, met gitarist Idze, een echte gitaarbeul en tovenaar op de zes snaren. De band nam één nummer op, She's The One. Het nummer is trouwens gecovered door Life To Us, helaas in een nogal keutelige uitvoering. De opname is uitgebracht op het allerkleinste formaatje cd door het bedrijf Facts On Acts, dat bands de mogelijkheid gaf tegen betaling aan hun naamsbekendheid te werken. Dat soort cd'tjes past in de palm van je hand en is eventjes heel populair geweest. Nu spelen ze niet eens meer af op de gemiddelde cd-speler. Toen moest je al regelmatig een aparte drager in je cd-speler leggen, om het gevalletje af te spelen. Die worden al lang niet meer verkocht.



De tweede keer was een "net-niet-opname" in Hamburg, waar de band heengereisd was op uitnodiging van een studiotechnicus die de heren had voorgesteld hun muziek op te opnemen. Naam en nummer opgevist uit Facts On Acts of een soortgelijke artiestencatalogus. Jeroen en Michiel roken een grote kans en mogelijke doorbraak, Louis twijfelde aan de intenties van de gastheer. Louis wees de mogelijkheid tot opnemen ter plekke van de hand, toen het bedrag dat ermee gemoeid zou zijn ter tafel kwam. De band keerde onverrichter zake huiswaarts.

Het Hamburg-incident stak in mijn tijd bij de band nog een keer de kop op: Michiel memoreerde de gemiste kans, waarop Louis toornig reageerde met "Ach Michiel, hou nou toch op! Die vent wilde gewoon geld verdienen, het ging hem helemaal niet om onze muziek!" en Jeroen er sombertjes het zwijgen toe deed. Ik vroeg de mannen, hoe dat nou toch zat met Hamburg, waarop ik beide versies van het verhaal te horen kreeg: de enthousiaste studiotechnicus die drie veelbelovende muzikanten een doorbraak wilde bezorgen versus de gehaaide knakenbijter die zijn inkomsten wilde opkrikken over de rug van een paar goedgelovige amateurmusici.



De derde keer was een viermansoperatie. Ik was er net bij gekomen, toen we in de zomer van 1994 de Boventoon Studios indoken. Voor mij bekend terrein, want gevestigd in de Sleep-Inn naast het Oosterpark: daar ik had jarenlang in de vochtige kelders geoefend met Pale Maggot, mijn eerste band met Jos. Mijn Kustom-versterker stond er nog opgeslagen en ik hoefde die alleen maar naar de studio aan het andere eind van de gang te kruien, rammelend over de loszittende, scheve tegeltjes van de oude, onderaardse gang. De Sleep-Inn was toendertijd nog niet het poenige danspaleis voor gearriveerde middelbare mannen en vrouwen dat het nu is, maar een bruisend, ietwat groezelig clubcircuitpoppodium annex danslokaal. Zowel met Pale Maggot als Magicians heb ik er meerdere keren opgetreden. Vrijdag- en zaterdagavonden gooide ik er met vrienden de voetjes van de vloer. Louis en Michiel kwamen er ook regelmatig. Jeroen woonde toendertijd in Haarlem en kwam niet vaak in Amsterdam, tenzij voor oefenavonden, optredens en opnames.



Voor de gelegenheid leende Jeroen een drumstel van Marco - Tinus voor vrienden -, een middelbare schoolvriend en fenomenaal drummer. Jeroens onuitgesproken verwachting was, dat Tinus op de proppen zou komen met diens kekke, glanzende kit. Maar daar had Jeroen buiten de waard gerekend. Want behalve een begenadigd drummer is Tinus ook een gepatenteerde zuinigerd en Jeroen kreeg dus een afgeragd, gammel, zilverkleurig kinderkitje te leen. Toen we het opstelden in de studio, vroeg geluidstechnicus Michel: "Van wie is dit bouwpakket?" De floortom klonk alsof er een slappe pannekoek op de plavuizen viel en de snare bracht een zielig plofje voort, hoe hard Jeroen er ook op los hamerde. De bekkens klonken alsof twee gebutste aluminium pannendeksels half tegen elkaar werden geslagen.

Teneergeslagen zuchtend kroop Jeroen achter de kit, terwijl Michel er het maximale uit probeerde te halen door aan spanschroeven te draaien, de vellen vol met ducttape te plakken en de opnamemicrofoons bijna bovenop trommels en koperwerk vast te klemmen en op te hangen. Jeroen keek bewegingsloos toe. Uren later gingen we een stukje spelen, opdat onze geluidstechnicus de kans kreeg de mengtafel in te regelen.



Het werd helemaal niks.

Jeroen was van slag, raakte de snare alsof het zijn zuster was en kromp bij elke take verder ineen. Michiel was zichtbaar ongemakkelijk over Jeroens neerslachtigheid, maar zei er niet ronduit iets van. Louis raakte uiteindelijk geïrriteerd: "Kom op Jeroen, gewoon spelen, laten we er wat van maken!" Ik viel Louis bij en stelde voor boven buiten een sigaretje te roken en daarna nog eens te proberen. Staand in de zomerzon naast het gehavende gebouw van de Sleep-Inn, kwam het animo terug en, weer beneden, legden we één voor één soepeltjes onze liedjes vast op tape. Michel was een goede geluidstechnicus, die ook nog iets wist van instrumenten. Hij hielp mij aan het solopartijtje dat ik speel op True Love.

Dag twee was bedoeld voor de zang en enkele overdubs van gitaar- en drumpartijen. Michiel had alles ineens goed ingespeeld. Hij was toen sowieso de meest geoefende van ons vieren, want had van ons allen de meest serieuze muziekervaring opgedaan met de hardcoreband Courage. Aan zijn basloopjes hoor je, dat zijn echte interesse vooral ligt bij gezellige jaren zestig en zeventig-pop en klassieke hardrock.

Behalve één van zijn drumstellen had Tinus ook z'n vriendin, Marie-Louise, uitgeleend voor de opnamesessie. Zij deed de achtergrondzang op Miracle en de la-la-la-la op True Love. Jeroen was, en is nog steeds, groot fan van haar zangstijl en drong er regelmatig op aan, dat we haar vroegen voor achtergrondzang of een duet. Dat pakte altijd goed uit, want ze heeft een prachtige, wat ijle stem, charmant in zijn ongeschooldheid, die goed past bij het robuuste geluid van Louis.



Michiel en Louis wilden dolgraag geluidseffecten in de liedjes. Dat trof, want Michel had een apparaat met onder elke knop een ander geluidje. Bijvoorbeeld eentje voor bommen en een andere voor geweerschoten die je hoort aan het einde van 1944. Louis en Michiel mochten zelf knoppen naar keuze bedienen. Luidkeels lachend hengste Louis op alle knopjes die iets met oorlog te maken hadden. Michiel deed hetzelfde met de vogelknopjes op True Love.

Het geluid dat Michel alsnog uit de drums heeft weten te persen is wonderbaarlijk goed. Een tikje dof, maar veel beter dan we hadden durven hopen. Aan het eind van de tweede opnamedag beluisterden we zeer tevreden de ruwe mix en besloten de overwinning te vieren met een biertje bovengronds. Patricia kwam langs en maakte foto's van de nazit. Ik heb ze bij dit verhaaltje gevoegd.

De vierde opnamesessie vond plaats in april 1995 in The Jam in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt. De favoriete oefenruimtes van Jeroen, omdat ze schoon en opgeruimd waren, met werkende apparatuur én bemand door vriendelijk personeel. Om die redenen waren we verkast van het Repetitiehuis aan de Handelskade hierheen. Onze vriend Hans van der Linden deed het geluid. We hadden ons voorgenomen het livegeluid van de band te vangen in een studio-opname. We zouden alle partijen behalve de zang ineens opnemen en alle liedjes achter elkaar doorspelen alsof het een optreden was. Er werd niet gedronken tijdens de opnames.



Vol vuur speelden we een vijftal liedjes: 1944, Miracle, Animal Crackers, Popcorn en Daytime. Toen we klaar waren, keek Hans ons bedremmeld aan: zijn opname-apparatuur had geen noot geregistreerd... Enigszins uit het veld geslagen zetten we nog eens in. Jeroen was zijn scherpte kwijt, raakte daardoor gefrustreerd en gooide uiteindelijk zijn stokken boos op de vloer, waarna hij zich, zichtbaar verschrikt door zijn eigen woede-uitbarsting, omstandig verontschuldigde tegenover zijn medebandleden en Hans.

Wederom bood het roken van een sigaret bovengronds uitkomst. Staand naast de oude Maggi-fabriek terzijde van de oefenruimtes, ontspanden we en hervonden we onze focus. Beneden in het oefenhok ramden we de nummers er vervolgens nog eens op volle kracht uit en het resultaat kwam deze keer wél op de band terecht.

Enige weken later troffen we elkaar bij Hans thuis om de zang vast te leggen. Louis en Michiel zongen om beurten met de koptelefoon op, staand tussen tafel en bank in Hans' kleine appartementje. Het was een gezellige avond en de afronding van de opnames verliepen vlotjes. Erna ging Hans de mix maken en wij luisterden mee. Hij had een nieuw speeltje, de Aural Exciter, waarmee hij drumtracks kon "vangen" en van een extra "laag" elektronisch geluid kon voorzien. Zo kon hij bijvoorbeeld het geluid en de diepte van snare en basdrum een oppepper geven, waardoor ze voller in de mix kwamen te liggen en het bandgeluid feller klonk.

Hans, eenmaal bezig, was nog maar moeilijk bereikbaar terwijl hij mompelend en draaiend aan knoppen het bandgeluid bewerkte.

Na enige tijd liet hij het resultaat horen.



"Ik mis hier de basdrum", merkte ik op, "Hij valt ineens weg, luister maar." "Hè? Dat kan niet! Hoe kan dat? Wacht!" En daar ging Hans weer, koptelefoon op, schuifjes op en neer bewegend en opnieuw ingespannen aan knopjes draaiend.

Maar de basdrum was weg en bleef weg.

Het enige wat erop zat, was het nummer Animal Crackers, waarop het probleem zich voordeed, voortijdig van een fade-out te voorzien. En zo is het ook op de demo-tape terecht gekomen. Ondanks de technische problemen die zich onderweg voordeden, waren we content met het eindresultaat. Direct en minder clean dan de opnames uit de Boventoon. Hans was een vaste bezoeker van onze optredens en had het livegeluid uitstekend weten vast te leggen. Je hoort ook een band die veel beter op elkaar is ingespeeld dan tijdens de opnames van een jaar ervoor.

In die tijd bracht je als beginnende band geen cd uit - veel te hoge productiekosten - maar een democassette. Op de Van Diemenstraat in de Amsterdamse Houthavens zat een replicatiebedrijf waar je zulke cassettes kon laten maken van je mastertape. In een kamer van het pakhuis was één hele wand gevuld met simultaan lopende cassettedecks, waarmee ineens een mastertape werd vermenigvuldigd tot tientallen democassettes. Het bedrijf drukte ook de hoesjes voor het cassettedoosje en het labeltje dat op de cassette geplakt werd. Het ontwerp voor het hoesje met de blokjes is van de hand van Louis, die dat op zijn werk met de computer in elkaar heeft gedraaid. Ik tekende voor het hoesjes van het draaiorgel. De afbeelding had ik op een ansichtkaart in een sexshop op de Nieuwe Dijk gevonden. Het meest onschuldige artikel uit het gebodene, hangend tussen wijdopen bevers en paars dooraderde, geheven roedes.

Beide keren fietste ik, samen met Louis, naar het bedrijf om onze master te laten vermenigvuldigen. Tevreden toekijkend zagen we de tapedecks snorren. Een weekje later konden we ze, met drukwerk erbij, ophalen. Ik herinner me nog de trots en de blijheid die me vervulden toen ik de cassettes in handen had. Dát waren wij! Nu begon onze grote zegetocht door de Nederlandse rockgeschiedenis.

Michiel en ik wilden de tapes meteen gratis uitdelen aan familie, vrienden en bekenden. Louis wilde er niemand mee lastig vallen. Jeroen stond erop, dat we ze zouden verkopen. Niet voor het geld, maar omwille van de professionaliteit. "Als je jezelf als band serieus neemt, ga je je muziek niet weggeven. Je zult zien, mensen betalen er graag voor. En dan gaan we géén onzinbedrag vragen, maar gewoon wat het waard is, dus niet te weinig!" Ons anders zo plooibare drumkanon was onvermurwbaar. De democassettes gingen dus de verkoop in en we verstuurden ze aan zalen om optredens te regelen.



Martijn Rutte, 6 april 2024

De bandfoto's zijn gemaakt door Patricia Orlinska en de band zelf.