20. Groot in de IJmond: Magicians met Daytime




Zodra de andere drie bandleden van Magicians van mening waren dat ik de bestaande nummers voldoende onder de knie had en we zelfs enkele nieuwe ideeën hadden uitgewerkt tot liedjes, was het tijd om ze voor het voetlicht te brengen.

Nu nog optredens regelen.

We verdeelden de taken: elk van ons zou een aantal podia benaderen. We gingen ons inschrijven voor bandcompeteties. Dan zouden we toch zeker iedere maand één of twee keer aan de bak kunnen?



Het bleek nog niet zo eenvoudig om gewillige boekers te vinden. Sterker nog, ze aan de telefoon te krijgen was al een opgave. "Nee, Ron is er nu niet, voor boekingen zit hij altijd op maandag tussen 17:00 en 19:00, bel dan terug." Een week later. "Sorry, Ron is er niet. Ja ja, klopt, maandag zit hij altijd, maar hij is nu een weekje vrij. Bel volgende week, okee? Doei!" Tuut-tuut-tuut. Nog een week later. "Met Ron!" "Hoi Ron, we hebben een demo en willen een keer komen optreden in De Hoeve." "Okee. Ehm. Bel me volgende week terug, goed?" "Zal ik de demo aan je opsturen?" "Ja, goed" "Welk adres?" "Doe maar De Hoeve, staat wel in de telefoongids." Vier weken later: "Hoi Ron, met Martijn, ik bel voor een optreden?" "Heb je een demo? Ja, van Magicians, heb ik opgestuurd." "Niks gezien, kan dat-ie op de stapel ligt. Bel me over drie weken nog eens terug."



Maar na enige tijd ging het lopen. We speelden in het Witte Theater en de OXY 3 in IJmuiden, De Mel in Velsen, in The Sound in Haarlem, in Zaal 100 in Amsterdam, in café Swaf in Hoorn. En in de Sleep Inn aan het Amsterdamse Oosterpark. Dat optreden te halen bleek nog kantje boord voor mij. Ik was de weken voorafgaand aan het optreden met Jos naar Moskou afgereisd om Gijs te bezoeken. Liftend tot aan de Poolse grens door de bittere novemberkou, met boemeltjes naar Warschau, met de nachttrein naar Moskou, bleek het nog een hele toer om de afstand te overbruggen. Ruim vier dagen deden we erover en toen waren we vies, koud en verreisd. De terugreis was niet minder tijdrovend: in de vroege uren van de ochtend op de dag van het optreden bereikte ik Amsterdam. Maar voor je band moet je iets over hebben.

De eerste maanden in Magicians waren geweldig. Oefenen, podia zoeken, optreden, enthousiaste reacties van bekenden en onbekenden in de zaal in ontvangst nemen. Gratis bier drinken en ook nog eens gage krijgen voor iets wat ik uit puur plezier deed: spelen voor publiek.

Het publiek was doorgaans zeer enthousiast en ook tenminste één vakjury, want we wonnen in 1996 de bandcompetitie in het Witte Theater in IJmuiden. Daarmee verdienden we opnametijd in De Popbunker, een begrip in de IJmond en omstreken: oefenruimtes en opnamestudio ineen, waar vele bands uit de regio hun albums hebben opgenomen en nog steeds opnemen. Maar de rot zat er al in en dit eclatante succes versnelde de ondergang van de band.



Kort voor de opnames zouden plaatsvinden, schoot het voorman Louis in de rug, hij kon niet op of om, laat staan een gitaar aangorden. Achter de rugklachten zat een diepere oorzaak van het vastlopen van de rockmachine: de ambities van de bandleden lagen ver uiteen.

Toen Louis hersteld was, hebben we een aantal bandgesprekken gehad en al snel werd duidelijk dat hij geen trek had in de roem die Jeroen bijna ten koste van alles nastreefde en Michiel ook niet afwees, zij het op meer ontspannen wijze. Voor Jeroen waren de opnames dé opstap naar de grote doorbraak. Michiel sloot die mogelijkheid niet uit. Persoonlijk wilde ik best bekend worden, maar vooral had ik de opnames graag gemaakt. De band had verschillende sessies gedaan - waarover in een ander verhaal meer - maar over geen van alle was ik enthousiast. Ik had heel graag al onze liedjes, oude en nieuwe, in de studio onder goede begeleiding vastgelegd, al was het maar voor de heb.

Hoe dan ook, drie bandleden wilden, om uiteenlopende redenen, graag opnemen, maar nummer vier zag er ogenschijnlijk als een berg tegenop. Tijd voor bandoverleg. Het werd een hele serie. In het laatste sprak Michiel voorzichtig, half vragend, de woorden: "Nou, dan stoppen we er maar mee, hè?" Louis beaamde dat en ontkrachtte het even later ook weer, half. Jeroen zat er sip en stil bij, somber voor zicht uitkijkend, werd erna cynisch. Ik vond het heel jammer, maar was het gezeik inmiddels ook wel zat. Een handjevol, weliswaar erg goeie, nummers en dan zoveel geteut, dat kon toch niet de bedoeling zijn? Het is nooit volmondig uitgesproken of besloten, maar de band hief zichzelf in dat laatste gesprek op, geruisloos en besluiteloos. De opnametijd in De Popbunker hebben heeft ze nooit verzilverd.



De implosie volgend op de eerste prijs had ons niet hoeven verrassen. De voortekenenen stonden al maandenlang levensgroot aan het zwerk geschreven. Luister maar eens naar de fragmenten uit dit interview voor Amsterdam FM uit 1995, bijna een jaar voor ons prijswinnende optreden in IJmuiden. Tijdens oefensessies kon het voorkomen, dat Louis niet zong omdat hij daar die week geen zin in had. De band manoeuvreerde daar omzichtig omheen. Nummers met een tekst werden ineens definitief instrumentaal (True Love). Op enig moment schreven we alléén nog maar instrumentale nummers. Michiel en ik moesten teksten schrijven en gaan zingen. Ik zing nog slechter dan Michiel, dus het resultaat liet zich raden. Bij ons optreden in de Sleep Inn hoopte ik maar, dat de microfoon ver genoeg dicht stond, toen ik de vocalen voor mijn rekening moest nemen.

Louis wilde niet de voorman zijn die hij was. Hij wilde niet vooraan staan en hij wilde niet aan de verwachtingen van band en publiek voldoen. De hele toestand drukte op hem als een loden last. Jeroen zag in ons een tweede Fatal Flowers en deed er alles aan, om die belofte bewaarheid te doen worden. Michiel wilde lekker spelen, veel optreden, nummers schrijven, bier drinken en geen gedoe hebben en als we daarmee bekend zouden worden, vond hij dat zeker geen straf. Zo dacht ik er ook over. Kome wat komt en tot die tijd zoveel mogelijk lol en muziek maken.



Uiteindelijk hadden we allemaal onze aannames, dromen en verwachtingen, maar we hebben elkaar nooit gevraagd, hoe de ander erover dacht. Tot het te laat was. Misschien was het evenzeer misgelopen, als we wél tijdig navraag hadden gedaan. Misschien ook niet. Nu, vele maanden doodgezwegen spanningen verder, was er maar één uitkomst mogelijk: stoppen.

Toch was het eerste kleine jaar met de band fantastisch. Strak, hard en opgewonden spelend brachten we onze vakkkundig opgebouwde liedjes te ten gehore. Louis was een gedreven, grappige, bij vlagen getergde voorman die zijn zang bulderend de zaal inslingerde en de akkoorden uit zijn Fender Stratocaster raspte. Michiel en Jeroen zetten een pompende basis neer. Ik leerde snel bij en kon steeds meer op de sologitaar.

We waren ook een vriendenclub. Jeroen en Michiel kende ik al vanaf de middelbare school in Haarlem, Louis sinds het begin van mijn studie. Na het oefenen gingen we gedrieën uit - Jeroen hield niet van volle café's -, optredens leverden uitgelaten taferelen op. We zagen elkaar vaak en hadden het over muziek, optreden en nieuwe liedjes schrijven.

Als ik aan Magicians denk, nemen die mooie herinneringen altijd de overhand.

Martijn Rutte 30 maart 2024