18. Vlieguren maken met René Tiemessen: Life To Us met Delirious




In de negentiger jaren toen ik net gitarist ad interim was geworden bij Life To Us, kwam de band in contact met impressario en alleskunner René Tiemessen. De man bewoonde een luxueuze villa in Romeinse stijl te Apeldoorn, niet ver van de snelweg van Arnhem naar Zwolle. Hij had onze nieuwe cd, Delirious, in handen gekregen, sloeg aan op het titelnummer en nam contact op.

René wekte de indruk wel brood te zien in de band en nodigde ons allen uit bij hem thuis, waar we op een zonnige zomeravond plaatsnamen in de achtertuin, in een kring rondom de vuurkorf. Wat wilden we drinken? Ik koos gulzig voor een bel whiskey, want het was gratis, en liet me royaal inschenken. Die was alvast binnen! Ik was benieuwd naar wat er verder komen zou. Ik kon me geen voorstelling maken bij wat hij van ons wilde.



Terwijl de rest zich nogal afwachtend opstelde, probeerde Jeroen René voorzichtig ertoe te brengen in elk geval een stukje van het achterste van diens tong te laten zien.

René: "Als je groot wilt worden, moet je ervoor gaan. Alles ervoor opzijzetten. Bereid zijn je baantje op te zeggen als de muziek daarom vraagt." Max viel René bij: "Ja, zo is dat, dat vind ik ook! Geen serieus werk aannemen, altijd klaar staan voor de muziek!" Max werkte toen, in afwachting van het succes, op het Shell-pompstation aan Herenweg 86 tegenover de kerk te Heemstede. Zelf deed ik er het zwijgen toe, maar wist dat ik teveel hield van mijn werk om daarmee zomaar te stoppen en nam me voor om op dat vlak pas te bewegen, wanneer er concrete aanbiedingen voorbij zouden komen. Zeer zeker zou ik niet één of ander lullig baantje aannemen, wachtend op de nakende roem. Ik kon drie bands, werk en uitgaan prima combineren. Een vriendin had ik niet en dus ook in dat opzicht zeeën van tijd. Tenslotte had ik, in tegenstelling tot de rest van de band, ook zonder muzikaal succes al een dikke portemonnaie en dat beviel me uitstekend.



Het verheugde gekakel van Max zachtjes terzijde schuivend, probeerde Jeroen René nogmaals uit de tent te lokken. "Wat stel je voor, René, wat kunnen we nu al doen, en wat kun jij voor ons doen?" "Vlieguren moeten jullie maken, eerst zoveel mogelijk vlieguren maken." "Dat willen we en die we maken ook, maar hulp is altijd welkom, want optredens liggen niet voor het oprapen. Kun jij ons helpen met het pluggen van de nieuwe cd?"

We waren inmiddels binnen gaan zitten, want het werd fris. Delirious, waarop mijn voorganger Wim Molenaar de gitaren deed - een goede gitarist met gaaf jaren zeventig-spel - schalde uit de luidsprekers van de indrukwekkende installatie. Jeroen luchtdrumde mee. Max vond het geweldig, de dames lachten wat en hielden zich op de vlakte. Mijn blik en aandacht dwaalden af. Ik stelde vast dat René geen enkel boek in de kast had staan. Een eigenaardige tic: ik wil altijd weten, of mensen boeken en hebben en, zo ja, welke. Zijn er geen boeken in huis, bekruipt mij een gevoel van leegte en treurnis.



René diste een serie sterke verhalen op over artiesten uit zijn stal. Het viel me op dat het vooral carnavalsacts waren, zoals De Havenzangers, maar hij had ook van doen met een serieuze band, Lichterlaaie, die in de stijl van BLØF hard aan de weg timmerde in het Nederlandse clubcircuit. Hij deed geen toezeggingen en de avond liep ten einde. Er moest gewerkt worden de volgende dag. Buiten gekomen spraken we nog kort de stand van zaken door. We kwamen tot de slotsom, dat de enige en weinig concrete 'toezegging' was: als we konden laten zien, dat we meer vlieguren gemaakt hadden, zou René kijken of hij ons verder kon promoten. Aan de slag dan maar. In het bandoverleg ging ik verder niet in op opmerkingen van Max over de noodzaak om een baan te nemen die direct opzegbaar was.



In de erop volgende maanden liet René zo nu en dan zijn neus zien bij optredens. Tot iets concreets kwam het ook op die momenten niet. Ik begon te merken dat zijn focus in toenemende mate richting Rebecca verschoof. Jeroen noemde hem daarom René Piemelsen - niet waar hij bij was overigens. Eén uitdrukking van de man is me bijgebleven: 'pisvinger'. Als iemand iets niet goed had gedaan - en dat was in de optiek van René heel vaak het geval - was het meteen van "Die pisvinger snapt er niks van!", "Stelletje pisvingers!" en "Hé pisvinger, jij weet echt niet hoe het moet!" Hij was bijzonder negatief over collega's in de business. Zalen waar we speelden deden altijd alles fout, boekingskantoren zelden iets goed. Gaandeweg kregen we een beetje de slappe lach van René Piemelsen met zijn praatjes. Je kon ze ook wel zo ongeveer uitspellen nadat je 'm enige keren ontmoet had.



Toch bleef altijd die twijfel: "Wat als hij nou écht wat voor de band kan betekenen? Hij kan voor onze doorbraak zorgen." Als je in zo'n situatie zit, weet je het werkelijk niet en alles wegwuiven met een gebaar van "Dit kan niet waar zijn" is onverstandig. Want je weet maar nooit.



Na verloop van tijd traden we steeds vaker op, maar het contact met René verwaterde. De laatste keer dat we van hem hoorden, was toen hij als - ik verzin dit niet - vuurwerkdeskundige in het nieuws kwam en werd ondervraagd over de vuurwerkramp in Enschede. Het tekende de man, die misschien echt van heel veel markten thuis was, maar ook een charlatan zou kunnen zijn. Het zou mij niet verbazen, als hij inmiddels weer iets heel anders doet en daarin expert is, al dan niet zelfbenoemd. Dat zou ik kunnen googlen, maar dat vind ik niet aanlokkelijk. Iedereen zit al iedereen uit te pluizen op het internet, maar waarom zou ik? What happened in Apeldoorn, stays in Apeldoorn.

Inmiddels was Jeroen alweer bezig met een volgend initiatief dat zou kunnen leiden tot onze doorbraak: de War Child-tour inclusief cd-met-gastmuzikanten, waarover in een volgende aflevering meer.

Martijn Rutte, 16 maart 2024

Bandfoto's: Eric de Vogel